COLUMN
Hoe moet het nu verder met onze bodem?

Meino Smit
biologisch akkerbouwer en onderzoeker in Paterswolde (Dr.)
Bij alles wat we doen gebruiken we energie en grondstoffen. Sinds 1950 is het gebruik hiervan enorm toegenomen, zowel in de hele maatschappij en dus ook in de landbouw.
Dit heeft grote negatieve effecten op de omgeving en veroorzaakt grote maatschappelijke kosten. Om aan het akkoord van Parijs te kunnen voldoen, moet de emissie in CO2-equivalenten in 2050 met 90 procent zijn gedaald ten opzichte van 1990. Dat betekent dat er dan bijna geen fossiele energie meer kan worden gebruikt. Dat maakt het noodzakelijk om na te denken over de wijze waarop we de landbouw in de toekomst moeten vormgeven.
We hebben al decennia te maken met een verminderde bodemvruchtbaarheid door:
- het gebruik van kunstmest;
- het demineraliseren van de landbouw;
- het verdichten van de grond door te zware machines.
Hoe kunnen we weer op een duurzame wijze met onze bodem omgaan?
Bij het gebruik van kunstmest wordt geen organische stof aan de bodem toegevoegd, zoals bij organische mest en compost. Bovendien is kunstmest beperkter van samenstelling en kan het een verzurende werking op de bodem hebben.
Voor een duurzame kringlooplandbouw is het noodzakelijk dat alle nutriënten worden hergebruikt. We demineraliseren nu de landbouw, de bodem en onze voeding omdat er geen kringloop meer is. Via het huidige systeem van riolering en afvalwaterzuivering verdwijnen er voortdurend grote hoeveelheden nutriënten. Alles wordt nu door elkaar in de riolering geloosd en gaat vervolgens naar afvalwaterzuiveringsinstallaties. Het daar geproduceerde slib wordt grotendeels verbrand waardoor de voedingsstoffen verdwijnen. Dit systeem moet vervangen worden door een decentrale inzameling van alle reststromen van organisch materiaal. Wat nu nog in de riolering verdwijnt, moet samen met groente-, fruit- en tuinafval, baggerspecie en dierlijke mest worden ingezameld. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de infrastructuur van de huidige composteerbedrijven. Deze bedrijven kunnen de reststromen van organisch materiaal inzamelen, mengen, bewerken en zuiveren van bijvoorbeeld de resten van medicijnen en terugleveren aan de landbouw. Alleen dan is het mogelijk de kringlopen te sluiten en de bodemkwaliteit te verhogen.
De productie en het gebruik van trekkers en machines vergt veel energie- en grondstoffen. Omdat trekkers en machines steeds zwaarder zijn geworden, treedt ook bodemverdichting op. De uitdaging is om met zo weinig mogelijk energie- en grondstoffengebruik toch nog een vorm van bodembewerking mogelijk te maken. Niet-kerende grondbewerking kan daar aan meehelpen omdat het minder trekkracht en dus energie en grondstoffen vraagt dan een kerende grondbewerking. Toch wordt ook een ondiepe grondbewerking met bijvoorbeeld een ecoploeg soms ook wel duurzaam genoemd. Een combinatie van ecoploeg met vorendrukker en trekker weegt echter al snel tussen de 8 en 10 ton. Is de aanduiding eco dan niet misleidend? Dit is niet wat we in de toekomst nodig hebben.
‘We hebben lichte machines nodig’
We zullen nu naar een vorm van landbouw toe moeten waarbij het bodemleven zoveel mogelijk het werk kan doen. Daar hebben we vormen van mechanisatie bij nodig met lichte machines, die door menselijke arbeid of vormen van zonne- en windenergie worden aangedreven. En wellicht kan zelfs paardentractie een deel van de oplossing bieden. Hoe dan ook: doorgaan op de huidige wijze is niet mogelijk en anticiperen op de toekomstige situatie is meer dan ooit noodzakelijk.

Meino Smit, studeerde aan de Wageningen Universiteit en promoveerde in 2018 op het onderwerp ‘De duurzaamheid van de Nederlandse landbouw, 1950-2015-2040’. Na de studie en militaire dienst werkte hij bij twee grote adviesbureau’s, een drinkwaterbedrijf en een waterschap. Daarnaast heeft hij een biologisch akkerbouwbedrijf.