COLUMN


Sterven onze vogels straks de hongerdood?

Nico Vandevannet

Bedrijfsleider biologisch tuinbouwbedrijf ‘De Levende Aarde, Hertsbergem (B)

Als bedrijfsleider van een kleinschalig bio tuinbouwbedrijf ben ik zeer sterk begaan met het bodemleven en alles daar omheen. In 2020 greep vooral het zeer droge teeltseizoen me aan, en het effect daarvan op het bodemleven.

Op ons biologische tuinbouwbedrijf probeer ik er alles aan te doen om te zorgen dat het bodemleven het naar zijn zin heeft. Niet voor niets hebben we het bedrijf ‘De Levende Aarde’ genoemd. Zo schenken we extra aandacht aan onze verborgen werkkrachten. Het bedrijf ligt in het Belgische Hertsbergem op zo’n 10 km ten zuidoosten van Brugge. Onze zandbodem is zeer licht en is ook nog eens op een zandrug gelegen. Dat uit zich in een zeer droge grond in de zomer. Elf jaar geleden zijn we al gestopt met kerende grondbewerkingen. Het moet de capillaire werking van de bodem bevorderen, iets waar we de laatste jaren al de vruchten van plukten. Zo hebben we veel minder beregeningswater nodig om de zomer door te komen. Daarnaast zijn we vorig jaar gestart met het mulchen van bladafval. Hiermee willen we het bodemleven voeden, maar ook de bodem beschermen tegen UV-licht, uitdroging en winderosie. Ook nu weer hebben we vrij goede resultaten geboekt: op de plaats waar een dikke laag mulch lag, bleef het veel langer vochtig. Dat neemt niet weg dat ik me grote zorgen maak. De maatregelen die we hebben genomen, blijken onvoldoende om voldoende vocht te leveren aan mijn bodemleven. Dit uitte zich in het feit dat ik de hele zomer geen enkel regenworm heb gezien of gevonden. Ook niet tijdens de bodemexcursiedagen die ik jaarlijks begeleid. We graven daarvoor in september acht profielputten met een diepte van 1,50 en 2 meter. Dit jaar hebben we daarbij om precies te zijn een halve worm gevonden. De andere helft was ergens verloren gegaan tijdens het graven. Staan we op de vooravond van het ineenstorten van een volledig ecosysteem? Als we meer extreem droge zomers krijgen, dan is er geen vocht meer voor mijn bacteriën en schimmels, die op hun beurt voedsel zijn voor mijn wormen. Die worden op hun beurt opgepeuzeld door vogels en ga zo maar door. Waar zal het eindigen? Sterven we straks allemaal de hongerdood? Wie zal het zeggen?

Onderzoek geeft aan dat niet-kerend leidt tot meer onkruid. En de onkruiddruk op onze zandleemgrond is al best hoog. Toch valt het tot dusver mee. We zijn sowieso gedoemd om onkruid intensief te bestrijden. Veel of een beetje meer onkruid maakt dan niet uit, al ben ik hier wel streng op.

De Treffler-wiedeg en de torsiewieder, waarmee we gaandeweg ook aan de slag gingen, bleken van groot belang voor een onkruidarm perceel. En uit nood durf je wel eens iets uit te proberen. Dan blijkt ook hoe verrassend goed de Treffler-wiedeg en de torsiewieder met organisch materiaal aan het oppervlak overweg kunnen. Deze machines krijgen dan ook mijn nominatie voor ‘smart tool van de 21e eeuw’.

Dat niet-geploegd land een malser zaaibed klaarlegt, is bekend. Ik trek deze lijn ook door naar mechanische onkruidbestrijding. Want niet-geploegde grond egt en schoffelt anders. Volgens mij is dat een grote plus. Onze conclusie na vijf jaar NKG? Misschien wel meer kiemend onkruid, maar zeker niet meer wieduren dan voorheen…

‘Niet meer wieduren dan voorheen’

'Uitzonderlijk droog' is intussen al drie opeenvolgende zomers het weerbericht. Dit voorjaar was het nog extremer. Na één seizoen NKG, hadden we door dat niet alleen de diepe grondbewerking, maar veel meer alle voorafgaande voorjaarsbewerkingen het verschil maken. Doorgaans is op onze gronden de eerste bewerking in het voorjaar een bewerking met de vastetandcultivator op 10 tot 15 cm diepte. Dat werkt niet om groenbemesters en overwinterende onkruiden succesvol kapot te krijgen.

Intussen ‘scheren’ we in het voorjaar het land met onze precisiecultivator, wederom een Treffler-machine. Onder de bewerkte centimeters schuilt een onbewerkte grond die tot diep in het voorjaar zijn vocht vasthoudt. Wat in het eerste jaar een vaststelling was, is nu de doelstelling geworden. Het geeft een goed gevoel om na twee gortdroge maanden zonder irrigatie toch in vochtige grond te kunnen zaaien of planten.

Nico Vandevannet (41) is bedrijfsleider van het biologisch tuinbouwbedrijf De Levende Aarde). Vandevannet nam het over van zijn ouders in 2009. Het bedrijf is 5,5 hectare groot, zeer licht zandgrond, met een koolstofgehalte tussen 1,4 en 1,8. De 40 producten worden direct aan de consument voornamelijk via markten verkocht. Denk daarbij aan aardappelen, diverse sla soorten, vele kolen, prei, artisjok en andere wortelgewassen. Daarnaast geeft Vandevannet les sinds 2004 aan het vormingsinstituut voor de biologische en biodynamische landbouw Landwijzer.