ACHTERGROND


Een goed gewas begint met een geslaagde groenbemester

Het belang van een groenbemester heeft geen uitleg meer nodig. Maar welke groenbemester kies je? Dat hangt vooral af van de doelen die je aan de teelt stelt.

Soms vallen de voordelen van een groenbemester heel duidelijk op. In 2018 bijvoorbeeld was de droogteschade over het algemeen minder groot op plekken waar de groenbemester beter had gestaan. En dit voorjaar was de toplaag duidelijk beter bewerkbaar op plekken waar de bodem langer groen of bedekt was geweest. Een succesvolle groenbemesterteelt komt niet vanzelf. Het start met plannen en nadenken. Daarna liggen de verbeterpunten voor het oprapen.

Wat is een geslaagde groenbemester?

Voor iedere boer ziet de ideale groenbemester er anders uit. De ideale groenbemester hangt vaak af van de voor- en navrucht en de grondbewerking. Een lage kostprijs, opbouw organische stof en terugdringing van schadelijke aaltjes zijn niet de enige eisen. Zeker als de grond minder intensief wordt bewerkt, is veel massa niet eens gewenst. Voor vroege gewassen als zaaiuien en suikerbieten willen we het liefst een groenbemester die na de winter al nagenoeg is afgestorven.

Hierop is nooit helemaal te sturen. Maar door bijvoorbeeld later te zaaien of door (deels) soorten te kiezen die slecht tegen kou kunnen, lukt dit heel aardig. En door het kiezen van soorten die vrij makkelijk verdwijnen na rollen of klepelen. Het kan ook een doel zijn om geen glyfosaat nodig te hebben. Daarbij hoort ook dat je voldoende tijd neemt voor een stoppelbewerking zodat graanopslag niet de overhand krijgt.

Daarnaast kun je planten die makkelijk hergroeien vermijden. Soorten als bladrammenas kunnen bijvoorbeeld hergroeien na een bewerking. Kies liever voor een soort met weinig risico’s. Je weet nooit hoe de omstandigheden zijn (koud, warm, nat of droog) – een groenbemester voldoet liefst onder alle omstandigheden aan het doel.

Ook het vermijden van onkruid in de groenbemester kan een doel op zichzelf zijn. Door nauwkeurig te zaaien, te bemesten en dikker te zaaien krijgt onkruid minder kans. Daarnaast zijn er soorten die sneller het veld dicht hebben. Goed nadenken over wat je wilt, leidt vaak vanzelf tot de keuzes die je kunt maken.

Groenbemester in het voorjaar na rollen in de winter.


Planning

Nadenken over het doel en het maken van keuzes kosten tijd. Bovendien bestaat er nog zoiets als levertijd, schaarste en lange regenperiodes. Rondom de oogst is het vaak al druk genoeg. De beste tijd om na te denken over groenbemesters is ruim voor de oogst en eigenlijk nog beter in de winter. Het bouwplan staat dan vast en je hebt tijd voor verdieping en voor het maken van de juiste keuzes. En als de keuze vaststaat, kun je het gewenste mengsel alvast bestellen. Want soms gebeurt het dat een mengsel net is uitverkocht of een langere levertijd heeft als je het wilt zaaien.

Ook voor, tijdens en ná de oogst is planning belangrijk. Zeker bij de oogst van late gewassen loert het gevaar dat het niet meer lukt om de groenbemester te zaaien. Valt er regen net na de oogst dan zijn de kansen soms al verkeken. Het meest bedrijfszeker is direct bewerken en inzaaien na oogst – al betekent dat wel dat je tijdens de oogst al arbeid en een trekker moet vrijmaken. Maar daarmee vergroot je de kans dat de bodem beter bedekt raakt en creëer je een veel betere uitgangssituatie voor het gewas in het jaar erop. Vooraf regelen en overleggen met collega’s of loonwerkers maken hierbij het verschil.

Solo… of mengsels?

Enkelvoudige groenbemesters hebben het voordeel dat het effect op bodemgebonden ziekten en plagen helder is. De kosten vallen mee en er is veel biomassa. Toch gebruiken telers steeds vaker brede mengsels omdat ze voordelen zien in de diversiteit van de soorten voor de bodem. Mengsels hebben een positief effect op de bodemstructuur. Er zijn inmiddels goede standaardmengsels op de markt.

Ook zijn er telers bij wie de standaardmengsels niet passen en die zelf hun mengsel samenstellen. Maar ook dan is het lastig te kiezen wat bij het doel past. Dat is een kwestie van informeren, ergens beginnen, dingen proberen en goed waarnemen wat er gebeurt.

Wat betreft mengsels zit er een duidelijke ‘knip’ rond half september. Bij inzaai na deze datum lukken soorten als facelia, niger, vlas, tillage radish, Alexandrijnse klaver, zomerwikke, deder en zonnebloem vaak niet meer. Als deze soorten half september worden gezaaid, ontwikkelen ze traag, maar maken ze meestal toch nog net voldoende massa. Elke dag eerder gezaaid, verbetert het resultaat. Na half september blijven overwegend gele mosterd, bladrammenas en granen over. Sommige telers zaaien tot ver in oktober nog gele mosterd. Dat geeft dan vaak net een beetje bedekking wat voor velen al een doel op zichzelf is.

Verschillende componenten in een mengsel.


Bewerking en zaaibedbereiding

Naast keuze van de groenbemester is ook techniek een belangrijke factor voor een geslaagde groenbemesterteelt. Gele mosterd en bladrammenas stellen minder eisen aan het zaaibed dan soorten met fijnere zaden als, niger, vlas, facelia en klavers. Fijnere zaden moeten ondieper worden gezaaid. Een goede zaaitechniek is daarom belangrijk. Een zaaimachine met een goede diepteregeling van de zaai-elementen biedt meer zekerheid op een goede opkomst. Het beste is als de kouters ook onder minder goede omstandigheden (droog, hard of bij gewasresten) toch goed in de grond kunnen komen. Helemaal mooi als de afstand tussen de elementen klein is.

Door het combineren van werkzaamheden, zoals een voorzetwoeler, een kopeg en een zaaimachine kun je tijd besparen en daarmee neemt de zekerheid toe dat je tijdig zaait. Een goede vlakligging vraagt vooral aandacht voor instelling van de machines tijdens alle bewerkingen.

Voorbeelden van verschillende situaties.