ACHTERGROND


Bodemvruchtbaarheid verbeteren kan snel

1 plus 1 is 3

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in het Belgische Merelbeke heeft de afgelopen vijftien jaar veel aandacht besteed aan bodemkwaliteit. In veldproeven worden methoden onderzocht die tot doel hebben de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Vaak vinden de onderzoekers op korte termijn al effecten. Bijvoorbeeld door niet-kerende grondbewerking toe te passen en door compost en maaimeststoffen te gebruiken.

Het ILVO doet onderzoek naar zowel gangbare als biologische landbouwsystemen. Momenteel lopen er drie veldproeven waarbij de onderzoekers focussen op duurzaam bodembeheer. Deze zijn gelegen op lichte zandleem. Het onderzoek wordt deels uitgevoerd op de eigen onderzoekslocatie in Merelbeke-Melle. Daar maakt het ILVO ook zelf compost. Het instituut zet ook innovatieve machines in, zoals een roller crimper of strip-till machine.

Onderzoeker bodembeheer en teeltsystemen bij het ILVO, Koen Willekens, merkte dat al na een paar jaar duidelijke effecten. Neem bijvoorbeeld de compostproeven. Door slechts drie keer een dosis van 45 ton per hectare boerderijcompost te strooien (Vegtilco proef 2008-2012 bodembewerking x boerderijcompost) of vier keer een dosis van 20 ton per ha (BOPACT) te geven, steeg het organischestofgehalte van de bodem. Daarnaast verhoogt compost de beschikbaarheid van stikstof. En dat terwijl uit de proeven vooralsnog niet blijkt dat er een risico is op te hoge nitraatresiducijfers.


Niet-kerende grondbewerking

Het toepassen van een niet-kerende grondbewerking heeft een positieve effect op het organischestofgehalte in de bodem. En vaak al snel, zo blijkt uit het onderzoek.

In de toplaag van 0 tot 10 cm werd al na drie jaar een significant hoger koolstofgehalte (organische stof) gevonden. Soms wordt vastgesteld dat het organisch stofgehalte in de 10 tot 30 cm laag daalt, maar in de Vegtilco-proef van ILVO lag het organische stofgehalte in de 10 tot 30 cm laag niet lager dan bij het ploegen in dezelfde laag. Uit dezelfde proeven blijkt dat het gehalte bodemkoolstof in de bouwvoor (0-30 cm) stijgt. En dat in amper drie jaar tijd.

Bij een niet-kerende grondbewerking was in deze proef beduidend meer minerale stikstof in het profiel terug te vinden. Dit is een voordeel. Stikstof die hoog in het profiel zit, wordt beter benut en spoelt minder snel uit. Ook bleek een niet-kerende bodembewerking kali en magnesium beter te behouden in de bouwvoor. Ook hiervan ziet Willekens voordelen: “Deze hogere gehaltes betekenen dat er minder snel bekalkt hoeft te worden.” Minder bodembewerking geeft ook een uitgebreider bodemvoedselweb. Zo komen er meer carnivore en omnivore nematoden voor – aaltjes die andere aaltjes eten.

Maaimeststoffen


In verschillende proeven keken de onderzoekers naar het gebruik van maaimeststof. Daarbij wordt het maaisel van een grasklaver-mengsel of een groenbemester weer ingezet als bemesting. Uit het onderzoek van ILVO bleek dat de stikstofwerking van een maaimeststof in het eerste jaar vrij beperkt is en dat die werking onder invloed van de bodem- en weersomstandigheden sterk kan verschillen. Daarentegen blijkt wel dat er op korte termijn wel nawerking kan zijn. Zo stelden de onderzoekers in 2017 een sterk na-effect vast van een herhaalde toepassing van maaimeststof in 2015 en 2016.

In een andere proefopzet werd een grasklaver-groenbemester driemaal geklepeld en dat vervolgens vergeleken met het weghalen van de bovengrondse biomassa, vóór een teelt van prei. Dit leverde meer biomassa in de prei op dan viel te verwachten op basis van de mineralen uit de snede. Het leidde ook tot de beste gewasprestatie, ook ten opzichte van een derde variant waarbij de groenbemester maar één keer werd geklepeld en twee maanden eerder werd vernietigd.

Het onderzoeksinstituut ILVO maakt zijn eigen compost, die op de proefpercelen wordt gebruikt.



Het ILVO bouwde zelf een roller crimper. De machine bewerkt de groenbemester agressief. Maar blijft de grond bedekt, dan daalt de opbrengst van de vervolgteelt.


Roller crimper

Het onderzoeksinstituut heeft ook verschillende proeven uitgevoerd met de roller crimper, een rol waarvan de kammen onder een bepaalde hoek zijn gemonteerd. De machine knikt de groenbemester agressief waardoor deze afsterft. Planten die in bloei staan, kunnen zo eenvoudig mechanisch worden vernietigd. In eerste instantie testten de onderzoekers de werking van de machine in een mengsel van rogge en erwt, voor de teelt van sluitkool. In 2018 deden ze dat ook in een mengsel van rogge, incarnaatklaver en wikke, die vlak voor de teelt van de volgvrucht soja werd gerold. Op deze wijze is er sprake van no-tillage – de ultieme vorm van conserverende landbouw – waarbij geen grondbewerking meer wordt uitgevoerd. In theorie is dat goedkoop en bovendien wordt het bodemleven niet meer verstoord. Deze proeven zijn op meerdere locaties uitgevoerd, in samenwerking met Inagro, een ander Belgisch onderzoeksinstituut.

Uit de proeven blijkt dat een veelvoud van organische stofinput ten opzichte van eerder bewerken en inwerken. Echter, de gewassen die na het rollen werden geteeld, mislukten zo goed als allemaal, wellicht door vocht- en stikstofgebrek. De minerale N-voorraad blijft na een bewerking met de Roller Crimper laag. Kennelijk is een ‘braakperiode’ nodig tussen het onderwerken van een groenbemester of de toepassing van een maaimeststof en de start van de volgteelt om een voldoende hoge minerale stikstofvoorraad te krijgen.

In de komende jaren zullen de onderzoeker nog meer kijken naar specifieke bodembiologie. Ze willen er namelijk achterkomen welke verantwoordelijk is voor een goede bodemkwaliteit. Zo wordt er onder andere gestart om de microbiële en nematodengemeenschap in kaart te brengen. Daarvoor zijn inmiddels geavanceerde moleculaire technieken beschikbaar waarmee alle groepen zijn uit te splitsen.

Dr. Ir. Koen Willekens is onderzoeker bodembeheer en teeltsystemen bij het ILVO.

Het ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) is een Vlaamse onderzoeksinstelling in Merelbeke. Het onderzoek op het ILVO is vaak gericht op de onderbouwing van het beleid. Bij het ILVO werken in allerlei vakgebieden zo’n 600 mensen (Plant, Dier, Technologie en Voeding en Landbouw en Maatschappij). In de laatste 15 jaar investeert ILVO veel in het bodemonderzoek.